Het Afrikaanse postkoloniale staatsbestel: verder dan de metafoor van de graft

Het Afrikaanse postkoloniale staatsbestel: verder dan de metafoor van de graft

31 oktober 2025

Introductie          
 

De studie van de staat in Afrika na dekolonisatie wordt verstoord door metaforen zoals de “geënte staat” of de “getransplanteerde staat”. Auteurs als Bertrand Badie hebben deze beelden ingevoerd, zodat gesuggereerd wordt dat een westerse staatsvorm door geweld is opgelegd aan Afrikaanse samenlevingen met complexe, al bestaande politieke systemen. Hoewel deze metaforen het exogene en opgedwongen karakter van de moderne staat in Afrika onderstrepen, vertellen ze een vereenvoudigd verhaal. Ze verdoezelen de mogelijkheid van lokaal verzet, aanpassing en transformatie van deze instellingen. Deze manier van kijken geldt niet alleen voor Afrika, maar ook voor postkoloniaal Azië, “een product van import”, en klinkt op een specifieke manier in Latijns-Amerika waar vroege onafhankelijkheid onder leiding van Creoolse elites heeft geleid tot bijzondere mengvormen tussen Iberische erfenissen en inheemse weerstand. Voor een dieper begrip is het zinvol de grenzen van deze biologische metaforen te aanvaarden en het begrip van hybridatie als alternatief te omarmen.

De valkuilen van de biologische metafoor

De termen “geënte” of “getransplanteerde” staan conceptueel ter discussie. Ze impliceren allereerst een passieve houding van Afrikaanse samenlevingen, gereduceerd tot ontvangers. Deze visie ontkent de autonome capaciteit van individuen en groepen om te onderhandelen, aan te passen, te omzeilen of deze instellingen te herinrichten in overeenstemming met hun eigen belangen, culturele logica en lokale beperkingen. Ze miskent actiemogelijkheden die ook elders zichtbaar zijn, bijvoorbeeld in Azië en Latijns-Amerika, waar elites de opgelegde kaders hebben herdefinieerd. Daarnaast gaat deze metafoor uit van twee ongeschonden entiteiten vóór de ontmoeting: het statelijke “geënte” apparaat en het prekoloniale Weefsel van de samenleving. In werkelijkheid waren, tegen de tijd dat onafhankelijkheid kwam, prekoloniale instellingen al ontwricht, gemarginaliseerd of gemanipuleerd door decennia koloniale heerschappij.

Deze systematische afbraak vormde het hart van het koloniale project. Vergelijkbare ontwikkelingen deden zich ook voor in Zuidoost-Azië onder Europese heersers, terwijl in Latijns-Amerika de ondergang van Azteekse en Inca-rijken vroege hybride vormen mogelijk maakte. Deze grenzen in het denken verwijzen naar de geweldservaring die ten grondslag lag aan de koloniale breuk.

De koloniale breuk: een radikale scheiding

Kolonisatie was geen eenvoudige toevoeging. Het was een brute, diepe breuk die Afrikaanse samenlevingen ontwrichte. Deze revolutie kwam tot uiting in: de vernietiging van koninkrijken, rijken en chiefs; het ontnemen van soevereiniteit en legitimiteit; de invoering van buitenlandse rechtscodes ten koste van endogene rechtssystemen die maatschappelijke coherentie hadden opgebouwd; de systematische ondermijning van machtsstructuren ten gunste van elites die aan het koloniale regime waren gebonden; de kunstmatig getrokken grenzen die etnische en culturele realiteiten negeerden en latere conflicten veroorzaakten; en de opbouw van een uitbuitende economie die sociale verhoudingen veranderde en nieuwe afhankelijkheden creëerde.

Bij onafhankelijkheid was een “terugkeer” naar een prekoloniaal statelijk ordeningsvorm onmogelijk. Afrikaanse elites, gevormd in het koloniale smeltkroes, erfden staten, grenzen en bureaucratieën die zij niet hadden ontworpen, maar waar ze wel mee moesten werken. Deze situatie, vergelijkbaar met postkolonaal Azië met zijn artificiële grenzen en Latijns-Amerika met structurele ongelijkheden, gaf aanleiding tot een creatief proces: hybridatie.

Hybridatie: een vruchtbaarder perspectief

Verrijkender dan een eenvoudige graft is hybridatie ofwel het “institutioneel bricolage” wat de opbouw van de staat in Afrika na dekolonisatie verklaart. Hybridatie duidt op een organische, vaak onvoorspelbare verwerving en menging van heterogene elementen — prekoloniaal, koloniaal en postkoloniaal — die samen nieuwe instellingen creëren die beter aansluiten bij lokale realiteiten. Dit actieve proces, waarin maatschappelijke actoren verandering vormgeven, resoneert met de veerkracht van de natiestaten in Zuidoost-Azië en met het institutionele multiculturalisme dat in ontwikkeling is in Latijns-Amerika.

Hybridatie speelt zich af op drie assen :

1. Actieve appropriat ie: Afrikaanse elites waren geen louter uitvoerders. Ze hebben geïmporteerde instellingen heroverd en aangepast aan hun machtslogica en aan de verlangens van de bevolking. De postkoloniale staat is het resultaat van deze onderhandelingen en voortdurende compromissen, zoals men ziet bij agrarische en administratieve hervormingen die in Azië zijn onderhandeld.

2. Noodzakelijke uitvinding: gezien het onvermogen om het verleden nieuw leven te geven en de onpassendheid van zuiver Westerse modellen, moesten leiders innoveren. Ze ontwikkelden nieuwe legitimiteiten door referenties te verbinden met een gemythologiseerd verleden, aan het erfenis van het koloniale verleden en aan moderne aspiraties. Deze creatieve innovatie komt onder meer tot uitdrukking in Bolivia’s en Ecuador’s constituties die de rechten van inheemse volkeren erkennen.

3. Een evolutionair proces: hybridatie is geen voltooid feit bij de onafhankelijkheid. Het is een continu proces dat vandaag de dag voortduurt, nu Afrikaanse staten de gevolgen van globalisering, internationale druk en technologische vooruitgang ondervinden, net zoals Latijns-Amerikaanse of Aziatische staten zich aanpassen aan mondiale uitdagingen.

De feitelijke spelers van hybride staatsvorming

Deze theoretische hybridatie vertaalt zich in concrete gebieden van bestuur:

·  Rechtspraak: een dynamische co-existentie tussen moderne rechtbanken en traditionele vormen van geschiloplossing (gemeenschapsraden, gebruikelijke bemiddeling). Deze gerechtelijke pluraliteit, soms reconciliërend, komt terug in India (religieus persoonlijk recht en “common law”) of in Bolivia (heropbouw van inheemse rechtspraak) ;

·  Administratie: opname van “traditionele” chiefdoms in moderne staatsstructuren, waardoor een verbinding ontstaat tussen de staat en de bevolking. Vergelijkbare mechanismen bestaan in Indonesië, waar het gebruikelijke recht (“adat”) geïntegreerd is in lokaal bestuur ;

·  Politieke legitimiteit: vele politieke actoren combineren moderne electorale legitimiteit met een traditionele of religieuze autoriteit, wat hun lokale verankering versterkt. Deze ambivalentie manifesteert zich in Colombia, waar multiculturalisme inheemse leiders in het verkiezingsspel heeft opgenomen ;

·  Grondbeheer: hybride compromissen ontstaan uit spanningen tussen gebruiksrecht van de mensengemeenschappen en moderne eigendomsrechten. Deze compromissen zijn soms konfliktueus maar adaptief en komen ook voor in Brazilië, waar agrarische hervormingen zowel individuele titels als collectief inheemse landrechten verbinden.

Conclusie: voor een dekoloniseerd perspectief

Het afzien van de metafoor van de graft betekent dat men Afrika en de mondiale Zuiden niet ziet als gedwongen tot imitatie of afhankelijkheid. Integendeel, het is een pleidooi voor institutionele creativiteit, veerkracht en vindingrijkheid van samenlevingen die met een traumatisch verleden het hoofd hebben geboden. De postkoloniale staat is geen mislukt kopiëring van het Westen, noch een terugkeer naar een verzonnen verleden. Het is een originele creatie, beïnvloed door koloniale geweld, maar ook door de capaciteit van lokale actoren om iets nieuws te scheppen door oud en opgedwongen te combineren. Het erkennen van deze complexiteit helpt ons afstand te nemen van herhaaldelijk plechtig geponeerde “mislukking”-discoursen over de staten van het Zuiden. Het nodigt uit tot een scherp lezen van hun logica’s, spanningen en potenties. Kortom, het herinnert aan een eenvoudige waarheid: elke politieke institutie is het product van geschiedenis, machtsverhoudingen en compromissen. De postkoloniale staat, met zijn paradoxen en creaties, maakt deel uit van deze universele geschiedenis.

Nadia Vermeer

Nadia Vermeer

Ik ben Nadia Vermeer, adjunct-hoofdredacteur bij AfrikaNieuws. Mijn passie voor journalistiek is ontstaan uit de drang om verhalen te vertellen die verder gaan dan cijfers en feiten, en de mensen en context achter het nieuws te laten zien. Bij AfrikaNieuws wil ik bijdragen aan een eerlijker, rijker en menselijker beeld van Afrika, in de taal van onze lezers.