Senegal kijkt met een legitieme ambitie naar zijn energietoekomst. Maar in onze zoektocht naar fossiele olie beseften we ons op een bepaald moment dat we al op een ander reservoir zitten met onmiddellijke rendementen en ongeëvenaarde investeringskosten: ons cultureel erfgoed. Het is ons immateriële olie. Het vereist geen boringen, geen pijpleiding; de reserves zijn oneindig en het levert tastbare resultaten op. Het is een symbolische, economische en sociale energie die onze ontwikkeling hier en nu kan voeden.
De recente geschiedenis leert dat natuurlijke hulpbronnen geen garantie bieden voor voorspoed. Het zijn intelligentie, cultuur en onderwijs die grote naties bouwen. Aziatische landen hebben dit aangetoond. Afrika moet daarvan leren om een nieuw besef te smeden dat natuurlijke rijkdommen en culturele rijkdommen verenigt, zodat het zijn veerkracht vergroot en zijn diensten in de mondiale handel uitbreidt, die zowel materieel als immaterieel is.
Het bouwen van een sterke landbranding, zoals de premier heeft benadrukt, kan niet worden teruggebracht tot onze loutere ondergrondse bronnen. Het moet tot uiting komen in wat ons uniek maakt: onze cultuur, onze creativiteit, onze gastvrijheid. Het is een wereldwijd project dat moed vereist en vooral een strategie.
Gegeven de urgentie heeft de premier zelf de koers uitgezet door aan zijn regering katalytische projecten met snelle resultaten te vragen. De vraag is dus niet of men moet handelen, maar waar men intelligent moet handelen. Waar ligt de meest rendabele investering voor het ‘Senegal-merk’ vandaag? Het antwoord is duidelijk: in cultuur. Een groots internationaal cultureel evenement levert in enkele dagen een mondiale mediacontact op, voedt de echte economie en versterkt ons imago, veel sneller dan welk industrieel project dan ook. Marokko heeft dit pad gevolgd dankzij zijn festivals en ambachten en heeft dit tot sleutel gemaakt van zijn toeristische aantrekkingskracht. Benin volgt dit pad. Senegal beschikt over een even krachtige, zij het nog onbewerkte erfgoedvoorraad. Het is aan ons om het om te zetten in mondiale toegevoegde waarde.
Overigens heeft de regering de koppeling gelegd door te stellen dat het succes van onze toeristische ambitie afhangt van het valoriseren van erfgoed. Maar hoe kunnen we dit erfgoed waarderen? Ons ruwe erfgoed – onze tradities, onze dansen, ons vakmanschap – is onze ruwe olie. Festivals zijn de raffinaderijen ervan. Ze nemen deze grondstof, onze tradities en ons talent en maken er uit te dragen voor export, toerisme, werkgelegenheid en imago. Een festival is geen uitgave; het is een fabriek die aantrekkingskracht produceert. In de mondiale aandachtseconomie kan een goed ontworpen evenement in enkele dagen een impact leveren die industriële projecten jaren nodig hebben om te bereiken.
Daarom kunnen de heldere visie en het pragmatisme van de premier ons als organisatoren van internationale erfgoedpromotie-evenementen gerust bekoren, want cultuur voldoet precies aan deze eis. Maar in de huidige economische context kunnen we het ons niet permitteren om te wachten. De JOJ 2026 zijn een historische kans, maar ze mogen geen geïsoleerd evenement zijn. Ze moeten het hoogtepunt vormen van een reeks successen.
Het strategisch advies luidt dus: Senegal zou onmiddellijk op de golf van recente successen moeten meeliften, zoals het forum ‘Invest in Senegal’, en daarna doorgaan met andere successen, met JOJ 2026 als doel voor ogen. Dit betekent ervoor te zorgen dat elk grootschalig evenement eind 2025 een opstap vormt, een trailer die het veld klaarlegt, onze organisatie test en de wereld een voorproefje geeft van wat Senegal kan aanbieden.
Aangezien een succesvolle landbranding het resultaat is van een collectieve aanpak waarbij actoren en instellingen betrokken zijn, investeren in onze festivals en culturele initiatieven betekent inzetten op het meest rendabele, meest zichtbare en meest duurzame project voor het Senegal-merk. Het is het omzetten van onze immateriële olie in een motor voor ontwikkeling en het aanbieden van een etalage aan de wereld van creativiteit, gastvrijheid en uitmuntendheid.